Vragenmodule Blog

Geplaatst op: 28 juli 2025

1. Bent u ooit door de politie aangehouden en gehoord als verdachte?

2a. Heeft u officieel bericht gekregen van de politie of het Openbaar Ministerie dat u niet langer als verdachte wordt beschouwd en/of dat de zaak wordt geseponeerd?

2b (bij nee) Bent u door de rechter vrijgesproken?

2c (bij nee) Heeft de rechter u ontslagen van rechtsvervolging omdat u ontoerekeningsvatbaar was of omdat u uit zelfverdediging (noodweer) handelde, of om een andere reden?

3a.Is dat (sepot)bericht minder dan 3 maanden geleden aan u toegestuurd

3b en c Is die uitspraak minder dan 3 maanden geleden door de rechter gewezen?

5. Hebt u langer dan 6 uur (de tijd tussen 0.00u en 9.00u niet meetellen) vastgezeten op het politiebureau?

6. Bent u op de zitting geweest?

Helaas u hebt geen recht op schadevergoeding

of

U hebt mogelijk recht op schadevergoeding. Neem zo spoedig mogelijk contact met ons op. Wij kunnen dan kosteloos* voor u een verzoek daartoe indienen bij de rechtbank.

(*Wij krijgen de kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift van de Staat vergoed wanneer uw vordering wordt toegewezen)

Deel Deze Pagina

Schadevergoeding na onterecht vastzitten

Geplaatst op: 28 juli 2025

Wanneer u onterecht vast hebt moeten zitten op het politiebureau, kunt u aanspraak maken op immateriele schadevergoeding. Artikel 89 Sv bepaalt dat een gewezen verdachte recht heeft op schadevergoeding voor de tijd dat hij onterecht op het politiebureau en in een huis van bewaring in voorarrest heeft moeten vastzitten.

Onterecht vastzitten?

Wanneer is er sprake van onterecht vastzitten? Dat is bepalend voor de vraag of u recht hebt op schadevergoeding. De we wet bepaalt in artikel 89 Sv. dat het recht op schadevergoeding  ontstaat wanneer de strafzaak is geeindigd zonder oplegging van een straf of maatregel, of wanneer u enkel bent veroordeeld voor een feit waarvoor geen voorlopige hechtenis opgelegd had kunnen worden. Ook in het geval dat u wel schuldig bent verklaard, maar dat er geen straf of maatregel is opgelegd, hebt u dus recht op schadevergoeding wegens onterecht vastzitten.

Hoogte schadevergoeding

De hoogte van de schadevergoeding is onder andere afhankelijk van de aard en de ernst van de zaak, de nadelige gevolgen die u hebt ondervonden omdat u hebt moeten vastzitten, en de overige omstandigheden van het geval. De rechtbanken hanteren in de meeste gevallen standaard schadevergoedingen:

1 dag politiebureau……………………………………………………. € 105,00
1 dag huis van bewaring…………………………………………….. €   85,00
1 dag huis van bewaring in beperkingen……………………….. € 105,00

Termijnen

Voor het indienen van het verzoek tot schadevergoeding gelden wel termijnen. Het verzoek moet binnen 3 maanden na het einde van de zaak zijn ingediend. Dat is dus binnen 3 maanden nadat u bericht hebt ontvangen dat de zaak is geseponeerd, of binnen 3 maanden en 14 dagen (wegens hoger beroepstermijn) na een vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging.

Aanmelden zaak

Uiteraard kunnen wij helpen om een verzoekschrift op te stellen om de schadevergoeding wegens het onterecht vastzitten aan te vragen. Onze rechtsbijstand is geheel gratis omdat onze kosten eveneens vergoed worden door de Staat. Wij stellen voor u het verzoekschrift op en dienen het in bij de rechtbank of het gerechtshof waar de zaak het laatst heeft gediend of zou gaan dienen.

Deel Deze Pagina

schadevergoeding eisen na vrijspraak of sepot

Geplaatst op: 28 juli 2025

Na vrijspraak of sepot van uw strafzaak kunt u schadevergoeding eisen. U hebt onder meer recht op vergoeding van het evt. voorarrest, tijdsverzuim, reiskosten, en kosten van rechtsbijstand. Het eisen van schadevergoeding verloopt via een speciaal daarvoor bestemde verzoekschriftprocedure. In dit artikel leggen wij uit hoe u schadevergoeding kunt eisen.

Bevoegd gerecht

Voor het eisen van schadevergoeding dient u een verzoekschrift te sturen naar het gerecht dat het laatste uw strafzaak heeft behandeld. Heeft het gerechtshof tot vrijspraak geoordeeld, dan dient u het verzoekschrift daar in te dienen. Was het de rechtbank die u heeft vrijgesproken, dan moet u het verzoekschrift indienen bij de rechtbank.
Is de zaak geseponeerd, dan moet u het verzoekschrift indienen bij de rechtbank waar de zaak zou dienen. Dat is de rechtbank binnen het arrondissement waar u als verdachte bent gehoord en waar het onderzoek is verricht.

Eisen schadevergoeding via verzoekschrift

In het verzoekschrift dient u uw vordering weer te geven, en te onderbouwen, waar mogelijk ook met bewijsstukken. Elders op deze website kunt u lezen voor welke schadeposten u schadevergoeding kunt eisen, en welke bewijsstukken u dient mee te sturen ter onderbouwing van de eis tot schadevergoeding.

Aanmelden zaak

U kunt zelf schadevergoeding eisen, maar u kunt er ook voor kiezen om uw zaak bij ons aan te melden. Wij kunnen ook voor u schadevergoeding eisen. Dit kunnen wij geheel kosteloos voor u doen, nu wij een vergoeding voor onze werkzaamheden ontvangen van de Staat. Daarom loont het al voor u om vanaf € 1,00 een verzoek door ons te laten indienen.

Deel Deze Pagina

Bij voorwaardelijk sepot geen schadevergoeding

Geplaatst op: 28 juli 2025

Na een voorwaardelijk sepot zou u kunnen proberen om een verzoek tot schadevergoeding in te dienen wanneer de proeftijd is verstreken. Toch zien we in de jurisprudentie dat bij een voorwaardelijk sepot niet snel schadevergoeding wordt toegekend. De rechter wijst het verzoek tot schadevergoeding meestal af wegens het ontbreken van gronden van billijkheid.

Zie o.a.

Bij de stukken van het geding bevindt zich de reactie van de officier van justitie d.d. 9 februari 2015 op het onderhavige verzoekschrift. Hierin staat dat verzoekster niet is vervolgd, omdat het openbaar ministerie van oordeel is dat de verhouding met de benadeelde/aangeefster in deze zaak inmiddels was hersteld (sepotcode 70). Naar het oordeel van het hof volgt hieruit dat er in het onderhavige geval geen sprake is van een zaak die onmiskenbaar zou hebben geleid tot het niet opleggen van een straf of maatregel. Mede in aanmerking genomen dat dit zijn bevestiging vindt in het (straf)dossier van verzoekster, is het hof van oordeel dat er geen gronden van billijkheid zijn voor het toekennen van een kostenvergoeding aan verzoekster. Gelet hierop is het hof van oordeel dat de rechtbank het onderhavige verzoek terecht heeft afgewezen. Het hof zal het hoger beroep dan ook afwijzen.

  • Voorwaardelijk sepot ivm gewijzigde persoonlijke omstandigheden
    Rechtbank Noord-Holland, 21 december 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:11102De rechtbank acht in dit geval, alle omstandigheden in aanmerking genomen, geen gronden van billijkheid aanwezig om aan verzoeker enige vergoeding toe te kennen. Anders dan bij een vrijspraak of een technisch sepot geldt dat in geval van een beleidssepot en zeker in geval van een voorwaardelijke sepot de gronden van billijkheid gesteld en onderbouwd dienen te worden. Bij de beoordeling is met name van belang of buiten redelijke twijfel staat dat de strafrechter, later oordelend, tot een veroordeling zou zijn gekomen. De enkele mededeling van de raadsman dat een andere rechtbank in een door hem als soortgelijk gepresenteerd geval een vergoeding zou hebben toegewezen acht de rechtbank onvoldoende grond om tot toewijzing van het thans voorliggende verzoek te komen.
    De rechtbank is op grond van de inhoud van het strafdossier van verzoeker van oordeel dat in het onderhavige geval geen sprake is van een zaak die onmiskenbaar zou hebben geleid tot het niet opleggen van een straf of maatregel. Immers, slechts op grond van de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van verzoeker heeft het openbaar ministerie besloten verzoeker niet verder te vervolgen, aldus rekening houdend met de belangen van verzoeker, zoals door zijn advocaat naar voren gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er daarom geen gronden van billijkheid voor het toekennen van een vergoeding aan verzoeker met betrekking tot ten onrechte ondergane verzekering en evenmin voor een vergoeding van de kosten van een raadsman.

Het verzoek zal mitsdien worden afgewezen

Deel Deze Pagina

Meerdere advocaten in een zaak en honorarium van € 665,00 per uur

Geplaatst op: 28 juli 2025

Als uitgangspunt geldt dat moet worden uitgegaan van de declaratie van de advocaat. Alleen wanneer die onredelijk hoog is, zou die kunnen worden gematigd. In een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18 maart 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2241 oordeelde het hof dat de inzet van een tweede advocaat en een medewerker en het honorarium van € 665,00 excl. BTW per uur niet onredelijk is.

Beoordelingskader

Ingevolge artikel 591a, tweede lid, Sv kan een vergoeding voor kosten van rechtsbijstand worden toegekend. Gelet op artikel 591a, vierde lid, juncto artikel 90, eerste lid, Sv heeft toekenning van vergoeding steeds plaats indien en voorzover, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn. Dit uitgangspunt brengt mee dat in beginsel wordt uitgegaan van de declaraties van de raadsman of raadsvrouw, tenzij deze onredelijk hoog voorkomen.

Verweer OM

De advocaat-generaal heeft zich in raadkamer onder verwijzing naar drie op rechtspraak.nl gepubliceerde uitspraken van het Hof Arnhem(-Leeuwarden) (ECLI-nrs GHARL:2013:1899, GHARN:2010:BO9523 en GHARN:2007:BC7391) op het standpunt gesteld dat het gedeclareerde uurtarief van € 665,- en de inzet van een tweede advocaat en medewerker niet billijk te noemen is. Het gehanteerde uurtarief is slechts verdedigbaar en redelijk/billijk te noemen als er sprake is van complexe materie die een specialisatie van een advocaat behoeven. Het betreft hier echter een relatief eenvoudige hennepzaak. Een uurtarief van

€ 250,- is daarom meer op zijn plaats. De advocaat is in de brief van 1 juni 2015 aan de rechtbank impliciet akkoord gegaan met matiging van het uurtarief. Verder is matiging van het aantal uren op zijn plaats omdat mrs. Knoops en Vosman dubbele werkzaamheden hebben verricht met betrekking tot het pleidooi en het bijwonen van de terechtzitting van de rechtbank op 23 januari 2012 op zijn plaats. De advocaat-generaal heeft verzocht de declaratie van de raadsman te verminderen met (24 uur en 10 minuten bestede uren x (€ 665- € 250)) + 19% BTW = € 11.934,71.

Standpunt advocaat

Verzoeker wijst erop dat het honorarium is berekend op grond van het met cliënt overeengekomen uurtarief, waarbij het standaard uurtarief van mr. G.J. Knoops en een assisterend advocaat in rekening is gebracht. De werkwijze met twee raadslieden in de onderhavige zaak heeft eraan bijgedragen dat er efficiënt en kostenbesparend is gewerkt. Waar mogelijk zijn de werkzaamheden tegen een lager uurtarief verricht. Ten aanzien van het pleidooi is sprake geweest van aanvullende werkzaamheden en niet van overlappende werkzaamheden van mrs. Knoops en Vosman. Vanwege afwezigheid van mr. Knoops in januari 2012 was het noodzakelijk de verdediging door mr. Vosman te laten waarnemen. Zijn uren zijn niet door mr. Knoops gedeclareerd. Verder wordt verwezen naar jurisprudentie en het orientatie-punt van het LOVS voor integrale vergoeding voor de reistijd en reiskosten van de raadsman. In raadkamer is daaraan toegevoegd dat het geen strafzaak van eenvoudige aard was. Verzoeker is coffeeshophouder en de zaak kon daarom grote gevolgen voor hem hebben. De advocaat-generaal betwist niet dat verzoeker de facturen heeft voldaan. De advocaat is in de brief van 1 juni 2015 niet impliciet akkoord gegaan met matiging van het uurtarief en betwist wordt dat een uurtarief van € 250,- passender zou zijn.

Oordeel hof: kosten rechtsbijstand billijk

Gelet op het verzoek, de daarbij gevoegde declaraties, de aard van de zaak, het belang daarvan voor de gewezen verdachte als coffeeshophouder en het verloop van de strafzaak, kan, naar het oordeel van het hof, niet worden gezegd dat de door verzoeker opgevoerde kosten voor rechtsbijstand zowel voor wat betreft het gehanteerde uurtarief als het aantal gedeclareerde uren het hof onredelijk zijn. Vergoeding van de werkzaamheden van meerdere gekozen raadslieden is mogelijk (HR 2-2-1993, NJ 1993, 551) en het hof acht aannemelijk dat er ten aanzien van het pleidooi sprake is geweest van aanvullende werkzaamheden van mrs. Knoop en Vosman en niet van dubbele werkzaamheden. Het hof ziet in hetgeen het openbaar ministerie tegen de beslissing van de rechtbank heeft aangevoerd dan ook geen grond om de door de rechtbank toegekende vergoeding van kosten van een raadsman te verminderen en zal het hoger beroep daarom afwijzen.

Deel Deze Pagina

Wanneer verdachte ivm schadevergoeding strafzaak 591a Sv.

Geplaatst op: 28 juli 2025

Wanneer is iemand nu verdachte geweest zodat hij ook op grond van artikel 591a Sv. schadevergoeding kan vorderen voor de kosten van rechtsbijstand. Deze vraag deed zich voor in de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, 16 oktober 2016, ECLI:NL:RBROT:2015:7603.

Gewezen verdachte

De vraag die zich thans voordoet, is of verzoeker kan worden aangemerkt als een ‘gewezen verdachte’. Evenals de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Ingevolge het bepaalde in artikel 27 Sv wordt, vóórdat de vervolging is aangevangen, als verdachte aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit. Daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wie de vervolging is gericht.

Blijk van onderzoek door politie is onvoldoende

Uit de zich bij de stukken bevindende brief van officier van justitie mr. W.B.J. ten Have van 7 januari 2014 aan verzoeker blijkt dat op 8 juli 2013 aangifte tegen hem is gedaan ter zake van seksueel misbruik van een minderjarige leerling van de school waar verzoeker toen werkzaam was, alsook dat naar aanleiding van die aangifte diverse getuigen zijn gehoord. De politie heeft verzoeker bij brief van 17 december 2013 verzocht om op 6 januari 2014 te verschijnen op het politiebureau in Sliedrecht voor een gesprek over de tegen hem gedane aangifte. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van de politie van 6 januari 2014 heeft de politie verzoeker tijdens dat gesprek verteld waarvan aangifte is gedaan, alsook dat de officier van justitie op basis van de uitkomst van het onderzoek dat op de aangifte is gevolgd heeft besloten om verzoeker niet als verdachte aan te merken. De officier van justitie heeft dit bij brief van 7 januari 2014 aan verzoeker bevestigd.
De rechtbank stelt voorop dat het enkele feit dat naar aanleiding van een gedane aangifte onderzoek door de politie wordt gedaan, niet maakt niet dat de persoon waartegen aangifte is gedaan direct als verdachte is aangemerkt. Gezien de gang van zaken zoals hiervoor beschreven, moet voorts worden geconcludeerd dat de verzoeker nimmer door politie of justitie als verdachte is aangemerkt.

Uitnodigen op bureau voor verhoor

Het feit dat de uitnodiging om aan het bureau te verschijnen van 17 december 2013 als onderwerp de tekst “uitnodiging voor verhoor” bevat, maakt dat niet anders. Uit het proces-verbaal blijkt dat van een “verhoor” in het geheel geen sprake is geweest. Verzoeker is in het gesprek direct medegedeeld dat hij niet als verdachte is aangemerkt, hetgeen door (de gemachtigde van) verzoeker ook niet is betwist.
Dat verzoeker (buiten toedoen van politie en justitie) reeds in de zomer van 2013 bekend is geworden met het feit dat aangifte tegen hem was gedaan en dat de politie bezig was met onderzoek, ten gevolge waarvan hij op 16 september 2013 een raadsman heeft ingeschakeld en kosten heeft gemaakt, maakt het voorgaande evenmin anders. Dat verzoeker een raadsman heeft ingeschakeld is onder deze omstandigheden niet onbegrijpelijk, echter voor vergoeding uit ’s Rijks kas van de hiervoor gemaakte kosten is slechts plaats indien hij door politie of justitie als verdachte is aangemerkt. Nu hiervan geen sprake is geweest, kan verzoeker niet kan worden aangemerkt als een ‘gewezen verdachte’ in de zin van artikel 591a Sv.

Deel Deze Pagina

Vermogensschade vanwege faillissement bedrijf na detentie afgewezen

Geplaatst op: 28 juli 2025

Het is niet eenvoudig om vermogensschade te claimen omdat na detentie het bedrijf van de verdachte failliet is gegaan. Hier kleven heel wat haken en ogen aan:

  • Is het niet de curator die eventuele schadevergoeding moet vorderen?
  • Bestaat er voldoende causaal verband tussen de schade en de detentie?
  • Is de schade in voldoende mate inzichtelijk gemaakt en onderbouwd?

Curator had schadevergoeding moeten vorderen

Rechtbank Rotterdam, 16 oktober 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:7605
Het restaurant was eigendom van de besloten vennootschap [naam] (verder: de vennootschap). Uit de stukken blijkt dat deze vennootschap op 22 mei 2006 is opgericht door verzoeker en twee medeoprichters. Voor zover er sprake is van bedrijfsschade is het derhalve aan (een vertegenwoordiger van) de vennootschap – dan wel de curator in geval van faillissement – om deze schade te claimen. Echter, de vennootschap zelf (respectievelijk de curator) heeft ter zake geen aanspraken, nu zij immers niet is aan te merken als gewezen verdachte in de zin van artikel 89 Sv.

Deel Deze Pagina

Artikel 89 Sv. – naast immateriële, ook recht op materiële schadevergoeding

Geplaatst op: 28 juli 2025

Artikel 89 Sv. biedt een gewezen verdachte het recht om schadevergoeding te vragen na o.a. in voorarrest te hebben gezeten. Wat veel mensen niet weten, is dat het artikel niet alleen recht biedt op een forfaitaire immateriele schadevergoeding, maar ook op een materiele schadevergoeding. Dit volgt uit een uitspraak van het gerechtshof Den Haag, 8 mei 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:4159. In veel gevallen is het daardoor mogelijk om een hogere schadevergoeding te vorderen.

Hof: naast immateriele schadevergoeding, ook materiele schadevergoeding

In zijn beslissing van 18 december 2014 overweet het Gerechtshof Den Haag dat de forfaitaire bedragen enkel zien op immateriële schade. Het hof wijst erop dat de forfaitaire bedragen hun oorsprong lijken te vinden in de bedragen die destijds zijn voorgesteld door de werkgroep materieel strafrecht van de NVvR in de ‘Nota inzake de toepassing van de voorlopige hechtenis c.a.’ (Trema 1990, p. 267-268). Die bedragen zien nadrukkelijk enkel op de vergoeding van gederfde levensvreugde en materiële schade, die volgens de werkgroep volledig voor vergoeding in aanmerking komt, is daar niet bij betrokken.

Voorts overweegt het hof dat civiele schadevergoedingsacties in zijn algemeenheid worden beheerst door twee principes:

1. dat er volledige vergoeding plaatsvindt van werkelijk geleden vermogensschade en
2. dat de vermogenswaarde concreet wordt berekend.
In dat systeem past niet dat in de forfaitaire bedragen een materieel component besloten ligt, aangezien vermogensschade per geval zal verschillen en ook per geval (veelal) nauwkeurig kan worden berekend.

Tot slot wijst het hof erop dat artikel 89 Sv voorschrijft dat een verzoeker, als erfgenaam van de gewezen verdachte, geen recht kan doen gelden op vergoeding van de door de gewezen verdachte geleden immateriële schade door ondergaan voorarrest. Indien de forfaitaire bedragen zowel een materieel als een immaterieel component zouden bevatten, dan zou dit met zich brengen dat in zo’n geval het immateriële component uit het bedrag zou moeten worden gefilterd. Dit zou een onmogelijke taak zijn, aangezien het LOVS geen uitsluitsel geeft over de verhouding tussen de twee componenten en de gewezen verdachte zelf niet meer in staat is om te verklaren over de mate waarin hij de gederfde levensvreugde heeft ervaren.

Daarom oordeelt het hof oordeelt dat verzoeker naast een forfaitair bedrag voor zijn geleden immateriële schade vergoeding toekomt voor zijn daadwerkelijk geleden materiële schade.

Welke materiele schade?

Aan welke schadeposten moet dan gedacht worden? We zullen een kleine, niet limitatieve, opsomming geven:

  • gederfde inkomsten tijdens voorarrest
  • verhuiskosten
  • misgelopen uitkeringen
  • misgelopen vakantie (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15 juni 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4297)

In de rechtspraak komen we ook zaken tegen waarbij het NIET is gelukt om schadevergoeding te vragen:

  • Gevolgschade (bijv. Het verlies van opdrachten, en daarmee inkomsten, na afloop van de aanhouding en inverzekeringstelling door de houding en het optreden van de officier van justitie in de media kwam niet voor vergoeding in aanmerking. ‘De procedure ex artikel 89 Sv is echter niet bedoeld voor kennelijke gevolgschade ten gevolge van de wijze van optreden van het Openbaar Ministerie in een bepaalde strafzaak.’)

Hogere schadevergoeding

Bij de immateriele schadevergoeding kunnen redenen bestaan om een hogere vergoeding toe te kennen:

  • Uitgebreide media-aandacht (Rechtbank Zutphen, 13 juni 2008, ECLI:NL:RBZUT:2008:BD3913)
  • Zware dwangmiddelen (Rechtbank Rotterdam, 30 september 2005, ECLI:NL:RBROT:2005:AU3601 en Rechtbank Rotterdam, 7 november 2006, ECLI:NL:RBROT:2006:AZ4955)
  • Psychische gevolgen van voorarrest (Rechtbank Rotterdam 16 oktober 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:7605)

Let op: besparingen in mindering brengen

De kosten die een verzoeker bespaart doordat hij in voorarrest zit, worden overeenkomstig de norm van het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) in mindering gebracht. Indien je meent dat hiervan afgeweken zou moeten worden, dient dit expliciet te worden onderbouwd. Soms kunnen echter ook minder voor de hand liggende schadeposten voor vergoeding in aanmerking komen. Zo werden de kosten voor een nieuw geboekte vakantie door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden aan verzoeker vergoed. Verzoeker was destijds aangehouden op Schiphol, en door zijn vrijheidsbeneming had hij zijn vlucht gemist. Ook zijn partner ging niet op vakantie. De kosten van deze vakantie werden niet gerestitueerd.

Deel Deze Pagina

Schadevergoeding strafzaak

Geplaatst op: 28 juli 2025

U hebt recht op schadevergoeding bij het einde van de strafzaak. De strafzaak is geeindigd wanneer u onherroepelijk bent vrijgesproken of bij ontslag van rechtsvervolging. Ook eindigt de strafzaak wanneer de officier de strafzaak seponeert. U kunt aanspraak maken op schadevergoeding voor o.a. de tijd dat u in voorarrest hebt gezeten, gederfde inkomsten, reis- en verblijfskosten, en kosten van rechtsbijstand.

Strafzaak

U hebt alleen recht op schadevergoeding wanneer u de hele strafzaak voor u eindigt zonder dat een straf of maatregel is opgelegd. Wordt u toch voor een bepaald feit vervolgd en veroordeeld, maar voor de overige feiten niet, dan hebt u geen recht op schadevergoeding. Als strafzaak worden dus alle feiten aangemerkt die op de tenlastelegging staan vermeld, of die waarvan u verdacht wordt.

Schadevergoeding

Qua schadevergoeding moet u denken aan een vergoeding voor de tijd dat u in voorarrest hebt gezeten (op het politiebureau en in het huis van bewaring). Ook kunt u een vergoeding krijgen voor gederfde inkomsten.

> Meer informatie berekening schadevergoeding

Deel Deze Pagina

U hebt recht op schadevergoeding na:

Geplaatst op: 28 juli 2025

Vrijspraak

U hebt recht op schadevergoeding na vrijspraak. Vrijspraak betekent dat u de aan u ten laste gelegde feiten niet bewezen konden worden, bijvoorbeeld omdat de rechter geen bewijs of niet de overtuiging heeft dat u het feit hebt gepleegd.

Vrijspraak voor alle feiten

Het is belangrijk dat u vrijspraak hebt gekregen voor alle feiten die op de tenlastelegging stonden. Alleen bij een integrale vrijspraak bestaat volgens de artikelen 89 en/of 591a Sv het recht op schadevergoeding. De wet bepaalt namelijk dat de strafzaak moet eindigen zonder dat aan u een straf of maatregel is opgelegd en zonder dat artikel 9a Sr is toegepast.
Twijfelt u of u recht hebt op schadevergoeding? Neem dan gerust eerst contact met ons op. Wij kunnen u adviseren over de mogelijkheden om schadevergoeding aan te vragen.

Termijn: 3 maanden + 14 dagen

In alle gevallen geldt dat het verzoek tot schadevergoeding binnen 3 maanden na het onherroepelijk worden van de uitspraak moet worden ingediend. De uitspraak van de rechter wordt onherroepelijk na het verstrijken van een termijn van 14 dagen (termijn voor de officier van justitie om hoger beroep in te stellen) onherroepelijk zodat het verzoek dus binnen 3 maanden en 14 dagen na de uitspraak moet zijn ingediend.

Ontslag van rechtsvervolging

U hebt recht op schadevergoeding na ontslag van rechtsvervolging. Ontslag van rechtsvervolging betekent dat het feit wel kan worden bewezen, maar dat u niet strafbaar bent, bijvoorbeeld omdat u ontoerekeningsvatbaar was, of omdat u hebt gehandeld uit noodweer (zelfverdediging) of dat er sprake was van een andere strafuitsluitingsgrond.

Ontslag van rechtsvervolging voor alle feiten

Het is belangrijk dat u ontslag van rechtsvervolging hebt gekregen voor alle feiten die op de tenlastelegging stonden. Alleen dan bestaat volgens de artikelen 89 en/of 591a Sv het recht op schadevergoeding. De wet bepaalt namelijk dat de strafzaak moet eindigen zonder dat aan u een straf of maatregel is opgelegd en zonder dat artikel 9a Sr is toegepast.
Twijfelt u of u recht hebt op schadevergoeding? Neem dan gerust eerst contact met ons op. Wij kunnen u adviseren over de mogelijkheden om schadevergoeding aan te vragen.

Termijn: 3 maanden + 14 dagen

In alle gevallen geldt dat het verzoek tot schadevergoeding binnen 3 maanden na het onherroepelijk worden van de uitspraak moet worden ingediend. De uitspraak van de rechter wordt onherroepelijk na het verstrijken van een termijn van 14 dagen (termijn voor de officier van justitie om hoger beroep in te stellen) onherroepelijk zodat het verzoek dus binnen 3 maanden en 14 dagen na de uitspraak moet zijn ingediend.

Sepot

U hebt recht op schadevergoeding na sepot. Een strafzaak wordt door de politie of het openbaar ministerie bijvoorbeeld geseponeerd  wanneer er niet voldoende wettig en overtuigend bewijs is, maar ook bij medeschuld van de aangever, en nog verschillende andere gronden. Voor een overzicht van alle sepotgronden verwijzen wij u naar de aanwijzing sepotgronden van het openbaar ministerie.

Sepotbericht

Wanneer de strafzaak wordt geseponeerd, ontvangt u daarvan bericht van de politie of het arrondissementsparket (openbaar ministerie). U ontvangt dan een brief dat u niet langer als verdachte wordt beschouwd. Meestal staat er ook nog in vermeld dat de aangever een klaagschrift over het uitblijven van vervolging kan indienen bij het gerechtshof. Alleen na ontvangst van zo’n sepotbericht,  bestaat volgens de artikelen 89 en/of 591a Sv het recht op schadevergoeding. De wet bepaalt namelijk dat de strafzaak moet eindigen zonder dat aan u een straf of maatregel is opgelegd en zonder dat artikel 9a Sr is toegepast. Twijfelt u of u recht hebt op schadevergoeding? Neem dan gerust eerst contact met ons op. Wij kunnen u adviseren over de mogelijkheden om schadevergoeding aan te vragen.

Termijn: 3 maanden

In alle gevallen geldt dat het verzoek tot schadevergoeding binnen 3 maanden na het einde van de zaak moet worden ingediend. Dit betekent dat het verzoek binnen 3 maanden na ontvangst van het sepotbericht moet zijn ingediend bij de rechtbank.  De datum van ontvangst van het sepotbericht is uiteindelijk van belang voor het moment waarop de termijn van 3 maanden aanvangt.

Nog geen sepotbericht?

Is het al enige tijd geleden (meer dan 1,5  jaar) dat u voor het laatst als verdachte door de politie bent gehoord, en hebt u nog altijd geen bericht ontvangen of u vervolgd zult worden, dan kunt u ook uw zaak bij ons aanmelden. Wij zullen voor u bij het arrondissementsparket informeren naar de stand van zaken en zo nodig een beslissing afdwingen.

Deel Deze Pagina

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden
Schadevergoeding Na Vrijspraak
Privacy Overview

This website uses cookies so that we can provide you with the best user experience possible. Cookie information is stored in your browser and performs functions such as recognising you when you return to our website and helping our team to understand which sections of the website you find most interesting and useful.